Te midden van het oude Gallië, Brussel bestaat nog niet. De streek is fel bebost en zeer moerassig. Enkele wilde stammen wonen er in lemen hutten, hullen zich in dierenhuiden, hebben primitieve werktuigen en voeden zich met wat zij vinden: wild, wortelen, vissen. Hun leven is hard en kort.
Ten zuiden van wat veel later Brussel zal genoemd worden vloeit een beek die men, evenals veel later, "de Woluwe" zal noemen. Ze stroomt doorheen een tamelijk groot vallei, die eertijds overspoeld werd door de zee (er werden in de bodem reten van schelpen gevonden). De Woluwebeek treedt vaak buiten haar oevers. De overstromingen zijn dus zeker geen hedendaags verschijnsel. Deze overstromingen zorgen ervoor dat de vallei zeer vochtig is. Er ontstaan veel moerassen en vijvers langsheen de waterloop.
Deze destijds weinig voorspoedige streek strekte zich uit over de huidige gemeenten Oudergem, Watermaal-Bosvoorde, St.-Pieters-Woluwe, Evere, Kraainem, Zaventem, Diegem en Vilvoorde. Een wad liet de doorgang toe naar Watermaal-Bosvoorde. Een tweede wad in de Woluwebeek had destijds een doorgang naar Kraainem (op de plaats van het huidige viaduct). Op deze plaats bevond zich de heirbaan die de Romeinse veroveraars indertijd aanlegden. Deze baan was de verbinding tussen Brugge (in de tijd een zeehaven) en Keulen. Langsheen de weg ontstonden later verschillende steden - Gent, Brussel, Leuven, Tongeren en Luik. Op de plaats waar men vroeger de Woluwebeek kon oversteken vloeien de Woluwe- en de Kleine Maalbeek samen. (De Kleine Maalbeek komt van Moorsel en Sterrebeek en heeft net als de Woluwe vijvers en moerassen doen ontstaan). De vallei van de Kleine Maalbeek is eveneens een gebied waar het risico voor overstroming vrij hoog is.
Door de relatief goede ligging van Kraainem werd de gemeente vrij belangrijk voor de lokale handel, de landbouw en het ontginnen van turf in de vallei. Deze turf diende destijds als brandstof. Later rezen er langsheen de Woluwe talrijke molensen fabrieken uit de grond.
De natuurlijke bodem bestond vooral uit klei wat tot gevolg had da er zich verschillende steenbakkerijen in de vallei vestigden (Zaventem en Nossegem). Deze steenbakkerijen verdwenen na de tweede wereldoorlog, t.t.z. gedurende de jaren '50.